Marc lamain

Marc lamain

Co-host De Muziekbrief

De brief van deze week is geschreven door Marc. Marc heeft er een handje van iets te grote onderwerpen aan te snijden, en zich vervolgens in de knoop te praten. Gelukkig gooit ‘ie er nog aardige muziek tussendoor.

Laat je meevoeren door Marc zijn voorlezen terwijl de nummers op de achtergrond spelen, of lees de brief hier zelf speel de nummers geheel af—je vindt de nummers in de Spotify afspeellijst hieronder.

Lieve Koen,

Ik merk dat we ons na drie brieven al aardig in de nesten hebben gewerkt. Niet alleen opende jij de dansvloer door een zorgenvrij leven aan te kaarten, maar ik voegde daar ook nog de vraag aan toe, of krampachtig balanceren, een leven zonder zorgen waard is. En toen kwam jouw tweede brief, en nu gaat het over de stroom van het leven… Laat me klein beginnen, in de hoop dat we elkaar nog een beetje kunnen volgen.

Je hebt het over Jules Deelder als een vrije vogel, als niet dé vrije vogel, en ik proef daar ook in dat je het voor jezelf een onnastreefbaar ideaal vindt. Het is haast alsof je zegt: om je zo vrij te voelen, moet je eigenlijk wel een beetje gestoord zijn. De koppeling die Deelder met de vogel maakt—‘niets te willen, niets te weten, niets te hoeven dan te zijn’—is ook wel een extreme voorstelling van vrij zijn. Het is, over de norm gesproken, de lat wel heel erg laag leggen: niks afstuderen, werken, huis en gezin; gewoon zijn, dat is genoeg. Maar zoals je al schrijft, gaat Deelder niet zo ver. ‘Niets te hoeven dan te zijn’, mag dan wel zijn hoe hij zich vrijheid voorstelt, maar hij heeft het maar over ‘soms’: “Soms, al dromend kan ik vliegen en al vliegend ben ik vrij.” Misschien is deze man realistischer ingesteld dan hoe jij hem schetste. Je kunt niet voortdurend niets anders hoeven dan te zijn. Er zullen mensen zijn die hun leven eraan toewijden, aan het bereiken van een bepaalde verlichting of ascese, maar uiteindelijk wil je toch ook ergens voor leven? Ik zal voor mezelf spreken, en ik zal het kort houden. Om het leven de moeite waard te laten zijn, heb ik nodig dat ik met een paar mensen om me heen een band voel, en binding met het werk dat ik doe en de plekken waar ik kom dragen daar evenzo aan bij. Een sporadisch momentje losstaan van alles, een ogenblik van ultieme vrijheid, is prikkelend, maar de gemiddelde dag wil ik… Een soort relatieve vrijheid ervaren.

[0:40—1:11] Bird On The Wire—Madeleine Peyroux

Like a bird on the wire

Like a drunk in a midnight choir

I have tried in my way to be free

Madeleine Peyroux zingt ook over een vrije vogel. Althans, over een vogel die, zittend op een draad onder spanning, probeert vrij te zijn. Ook vogels vliegen niet voortdurend hoog in de lucht, en hebben andere dingen aan hun hoofd dan vrij zijn. Ik weet niet genoeg van vogels om een gedegen pleidooi op te hangen, maar blijkbaar is één van die behoeften om zo nu en dan de vleugels niet uit te slaan, en op een draad te rusten—op stok te zitten? Dat is wat ik me inbeeld bij relatieve vrijheid. We zijn allemaal maar dieren. De vogels blijven vogels, en wij mensen blijven mensen, en dat betekent met betrekking tot vrijheid dat je moet roeien met de riemen die je hebt. Ik probeer me nog in te beelden wat dat praktisch betekent, maar Spinvis die met een lach en een traan terugblikt op een beschonken avontuur en de escapades die door Klein Orkest worden bezongen, die vrienden samen hebben, zijn pogingen in de goede richting. Misschien past jouw suggestie aan de hand van Deelder daar ook wel tussen: dromen als middel voor een zorgeloze zondag, voor een moment van vrijheid.

[0:09—0:25] A Place In The Sun—Stevie Wonder

Like a long lonely stream

I keep running towards a dream

Moving on, moving on

‘Al dromend kan ik vliegen’, aldus Deelder, en Stevie Wonder lijkt daar wel in mee te kunnen gaan. Wonder houdt zichzelf een droom voor, en lijkt dromend al iets van de vrijheid waar hij naar snakt te kunnen proeven.

[0:41—1:13] A Place In The Sun—Stevie Wonder

‘Cause there’s a place in the sun

Where there’s hope for everyone

Where my poor restless heart’s gotta run

There’s a place in the sun

And before my life is done

Gotta find me a place in the sun

In A Place In the Sun en Een eigen huis wordt het vinden van een plek onder de zon uitgebreid bezongen, en terwijl ik de twee nummers op basis daarvan vergeleek, viel me iets op. Enerzijds is Stevie Wonder, René Froger en Stippenlift, als het ware, voor. De laatste twee hebben meerdere coupletten en een refrein nodig om uiteindelijk te ontdekken dat noch bezit, noch het delen van een plekje onder de zon met je dierbaren, je per definitie geluk gaan brengen. Bij Wonder proef je eigenlijk op geen enkel moment in het nummer die misschatting, zoals jij het noemt. Hij focust meteen op wat hij hoopt dat die plek hem zal brengen, namelijk rust voor een rusteloos hart. Anderzijds eindigen Froger en Stippenlift, mijns inziens, met meer inzicht. Hoewel het allemaal wat oppervlakkig van start ging, is de conclusie, zoals jij ook schrijft, dat alles een mens gelukkig kan maken en dat je het van de kleine dingen moet hebben. Stevie Wonder lijkt in A Place In The Sun daarentegen helemaal niet tot een inzicht te komen. Waar hij begint een droombeeld te schetsen, staat dat droombeeld met even veel verlangen, aan het einde van het nummer nog overeind. En wat ik nog wel het meest opmerkelijk vind, is dat die plek waar hij naar verlangt, toch een tastbare lijkt te zijn. Er wordt niet gehint op een utopische samenleving en het is ook geen verwijzing naar een hiernamaals, want ieder refrein wordt afgesloten met ‘and before my life is done, got to find me a place in the sun’.

Hoewel ik een droom als middel voor het ervaren van vrijheid graag onderschrijf, vind ik deze wending bij Stevie Wonder lastig. Want als je jezelf zo’n droombeeld voorhoudt als een realistische wens voor het leven, hoe groot is dan de kans dat je op een dag concludeert dat je bij die bestemming bent aangekomen? Laat ik het anders verwoorden: als je de lat zo hoog legt, is het dan ooit genoeg?

[3:33—4:24] Bird On The Wire—Madeleine Peyroux

I saw a beggar leaning on his wooden crutch

He said to me, “you must not ask for so much”

And a pretty woman leaning in her darkened door

She cried to me, “hey, why not ask for more?”

Madeleine Peyroux vraagt het zich, geloof ik—samen met Leonard Cohen, die Bird On The Wire schreef en oorspronkelijk uitgaf—ook af: de vraag om het genoeg. Zoals ik al uitgebreid doe, interpreteer ik raak: de bedelaar die weinig heeft, niet eens zijn gezondheid, zegt dat je niet om veel moet vragen in het leven; de verzorgde vrouw die in de portiek van haar dure woning hangt, jammert waarom het niet meer mag zijn. Ik denk dat het heel nauw samenhangt met het geluk vinden in kleine dingen; uiteindelijk kan je geluk vinden in kleine dingen als je de kleine dingen genoeg laat zijn om gelukkig mee te zijn.

In Perks of Being a Wallflower, al jaren een van mijn favoriete boeken, overdenkt de hoofdpersoon het gevoel van genoeg. Als ik het goed schrijf, ziet hij in een Amerikaanse mall hoe een jongetje door zijn moeder wordt getrakteerd op een hamburger, en het tafereel doet veel met hem. Hij wordt door zijn herinnering meegevoerd naar zijn jeugd, en ik geloof naar de keren dat hij op exact dezelfde manier door zijn moeder verwend werd, en hij merkt dat er een gevoel van ‘genoeg’ over hem heen komt. Hij vraagt zich af waar dat gevoel heen is gegaan, sinds hij ouder is geworden. Toepasselijk genoeg brengt deze scene mij altijd in vervoering zoals het personage door het tafereel in vervoering wordt gebracht. De keren dat ik met mijn moeder bij de Burger King zat, in de Klanderij in Enschede, en dat ik met muizenhapjes mijn Long Chicken broodje opat, staan me levendig bij. Deze momenten hadden iets. De enorme begaanheid van mijn moeder, voor wie mijn genietende hoofd ook genoeg leek te zijn, en het uitje dat we met z’n tweeën deelden bij de fastfoodketen, hebben erg veel indruk op me gemaakt. Jaren lang, naarmate ik ouder werd, hield ik een warm gevoel over bij specifiek die keten en specifiek dat broodje. Terwijl ik dit schrijf voel ik denk ik wat de hoofdpersoon in dat boek, fictief voelde…

[0:20—0:41] My Work—JFDR

I stare into nothing, I yearn for the innocence I once think I had

A lack of sense for a fear that grows as I grow older

Kortgeleden kwam ik het solo project van songwriter Jófríður Ákadóttir, JFDR, voor het eerst tegen. Haar stem weet me altijd al te vangen, maar haar nummer My Work raakte iets nog diepers. Net als de scene in Perks of Being a Wallflower doet het me niet alleen terugdenken aan mijn kindertijd, maar brengt het een uitzonderlijk warm gevoel bij me teweeg. Misschien is het een hele pure vorm van nostalgie. JFDR zingt over het verlangen naar een onschuldigheid die met het ouder worden afneemt, en in een interview voegt ze daar naïviteit aan toe. Misschien is dit ook de naïviteit die ik in het nummer Lucky Fonz III dacht te horen. Het goede van het leven blijven verwachten op een manier die tegen je levenservaring ingaat… Ik ben benieuwd hoe jij daarover denkt. In ieder geval helpt My Work me om iets van dat kind zijn te ervaren, al is het in een, zoals JFDR in datzelfde interview aangeeft, opgehemelde vorm. Pure nostalgie. Ze vervolgt het nummer met een droom over een thuiskomst, over een warm onthaal en de begaanheid van haar moeder, om af te sluiten met de onvermijdelijke conclusie van iedere nostalgische uitstap: ze laat haar gedachten uitrazen en gaat weer terug aan het werk.

[1:46—2:10] My Work—JFDR

Oh mother I woke up so sad having stayed where I swam in your kindness and warmth

So quiet and strong

Quiet and strong

Koen, ik beloofde klein te beginnen, en heb dat geloof ik ook gedaan, maar nu heb het eindeloze onderwerp van jeugdigheid en het thema nostalgie er per ongeluk bij gepakt. Het schiet niet op. Gelukkig schrijven we wekelijks; dat houdt de vaart er nog een beetje in.

Liefs,
Marc

[3:49—4:34] My Work—JFDR

(I stare into nothing and slow down my thoughts)

I stare into nothing and slow down my thoughts

(As I turn off the light and get on with my work)

As I turn off the light and get on with my work

On with my work

On with my work